Een goede communicatie en doorgedreven interactie met alle mogelijke stakeholders zijn essentieel om dit project te laten slagen. We willen immers niet enkel de effectiviteit van de verschillende ecologische beheermethoden aantonen en demonstreren, maar we willen ook zoveel mogelijk betrokkenen ervan overtuigen om deze methoden zelf toe te passen en af te stappen van chemische bestrijding. Ultiem willen we het gebruik van biociden (insecticiden) bij het beheer van eikenprocessierupsen tot bijna nul terugbrengen. Om dat doel te bereiken, zullen de projectresultaten breed verspreid moeten worden en zal er veel en goed en op diverse manieren gecommuniceerd moeten worden met al onze doelgroepen.
Onze belangrijkste doelgroepen binnen het project zijn:
Communicatie en kennisverspreiding
Doorheen de loop van het project, zullen we onze resultaten zoveel mogelijk verspreiden. Dit gebeurt o.a. door middel van nieuwsbrieven, sociale media, persberichten, de projectwebsite, conferenties en verschillende rapporten. Daarnaast komen er een hele reeks van in situ demonstraties, opleidingen en workshops. Ook zullen we relevante stakeholders betrekken bij de ontwikkeling van onze beslissingsondersteunende tools.
We gaan onder meer samenwerken met de VVSG (Vereniging voor steden en gemeenten; VL) en VNG (Vereniging van Nederlandse gemeenten) voor de verspreiding van de resultaten via hun verschillende communicatiekanalen. Ook zullen de resultaten en instructies beschikbaar gemaakt worden op ECOPEDIA, een kennisdelingswebsite met informatie over natuur-, groen- en bosbeheer.
Onze eerste actie is de ontwikkeling van een projectlogo en een huisstijl, om het project duidelijk en herkenbaar in de kijker te kunnen zetten, gevolgd door het opzetten van een website en sociale media accounts.
Daarna volgen er instructiefilmpjes en -folders, informatieborden op onze proeflocaties, nieuwsberichten over de voortgang van de proeven en geleidelijk aan hoe langer hoe meer resultaten. Die resultaten zullen in vulgariserende en in wetenschappelijk publicaties verschijnen en ook onder de vorm van rapporten verspreid worden. Natuurlijk zal die informatie steeds terug te vinden zijn op de projectwebsite, aangevuld met blogs, fotomateriaal, e.d. We zullen ook steeds proberen zoveel mogelijk in de media te komen met belangrijke bevindingen. Daarnaast willen we zoveel mogelijk belanghebbenden meekrijgen op het terrein, om de werking van de verschillende methodes met eigen ogen te kunnen zien.
Naast het verder ontwikkelen en verfijnen van richtlijnen en het organiseren van trainingen, zullen we werken aan een beslissingstool, die moet aangeven waar en onder welke omstandigheden welke methode het beste kan worden ingezet. Die beslissingsboom zou dan uiteindelijk moeten worden opgenomen in de wetgeving.
Doorheen de loop van het project staan ook enkele conferenties en netwerkevents op de agenda, met o.a. een startevent (9 december 2020, online), een mid-term conferentie (2023, Sittard-Geleen) en een internationaal slotevent (2025, Antwerpen) aan het einde van het project.
Opleiding en beleidsondersteuning
In situ demonstraties en opleidingen in Vlaanderen en Nederland
Jaarlijks zullen we zoveel mogelijk belanghebbenden uitnodigen om de resultaten van onze proefopstellingen zelf te komen bekijken en dit in de verschillende provincies die deelnemen aan het project. Aan beleidsmakers en lokale overheden willen we vooral de effecten van de ecologische technieken demonstreren en hen van deze technieken overtuigen. Aan aannemers, groendiensten, brandweer, e.d. willen we dan weer instructies geven over de technische implementatie van de methoden. Daarvoor zullen er jaarlijks workshops en opleidingen georganiseerd worden in België en Nederland, en dit tot drie jaar na het project. Binnen het projectteam hebben we hiervoor goede samenwerkingen met opleidingscentra (b.v. INVERDE, Nederlandse vlinderstichting) en hebben we ook expertise in het zelf organiseren van opleidingen en studiedagen.
Bezoeken aan de demonstratie sites zullen jaarlijks georganiseerd worden. Daarnaast voorzien we 4 opleidingen (2 in België en 2 in Nederland) in de loop van het project.
Vlaams en Nederlands kennisplatform eikenprocessierups uitbouwen
Om alle relevante kennis met betrekking tot de eikenprocessierups te centraliseren, zal er gewerkt worden aan een Vlaams en een Nederlands kennisplatform. Dit moet ervoor zorgen dat kennis gemakkelijk gedeeld wordt, dat gaten in de kennis geïdentificeerd worden, dat er een goede grensoverschrijdende samenwerking is en dat er verdere kennis opgebouwd wordt.
Het Nederlands kenniscentrum wordt opgezet door het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Het Vlaams kenniscentrum wordt gecoördineerd door het IPKC (Interprovinciaal Kenniscentrum) op initiatief van de provincies.
Beslissingsondersteunende tools
De belangrijkste publicatie aan het einde van het project is een nieuwe richtlijn ‘Hoe de eikenprocessierups beheren?’ die een heldere en duidelijke beslissingsboom zal bevatten. Deze tool moet besluitvormers helpen om te beslissen waar welke methode om de eikenprocessierups te beheren toe te passen, daarbij rekening houdend met omgevingsfactoren en knelpunten.
Het opstellen van die beslissingstool zal gebeuren in nauw overleg met beleidsmakers en andere overheidsinstanties die het biocidengebruik in Vlaanderen en Nederland reguleren (VMM, RIVM, ANB, kenniscentrum eikenprocessierups Nederland).