Met de UK Forest Research op zoek naar de grote poppenrover
Een welkom bezoek van collega’s uit het Verenigd Koninkrijk, en een gezamelijke zoektocht naar de grote poppenrover
In 2005 dook de eikenprocessierups onverwacht op nabij Londen, waarschijnlijk geïmporteerd met eiken uit Italië. De soort was voorheen onbekend in Groot-Brittannië, en wordt er beschouwd als een invasieve exoot. Sindsdien heeft de soort de eikenbossen van het grootste deel van Groot-Londen en enkele omliggende graafschappen ingepalmd. Rond het gebied werd een bufferzone afgebakend, en in de rest van het eiland worden beperkingen opgelegd om het risico op uitbreiding te minimaliseren.
De instantie die zich bezig houdt met bosonderzoek in Groot-Brittannië is Forest Research, en voor studies naar de eikenprocessierups is dat meer bepaald het Tree Health – Entomology-team. Max Blake en collega Kyle Miller willen bij het beheer van de eikenprocessierups inzetten op natuurlijke vijanden van de rups, en daarin spelen parasitaire vliegen en natuurlijk de grote poppenrover een belangrijke rol. Als vanzelf kwamen ze dus bij het LIFE-project terecht. Ervaringen en ideeën werden uitgewisseld, en dat leidde in augustus van dit jaar tot een bezoek van enkele leden van het team aan ons projectgebied.
Zoektocht naar de grote poppenrover
De grote poppenrover is in Groot-Brittannië niet onbekend. De soort wordt daar wel eens gevonden langs de zuidoostkust, waarschijnlijk overgevlogen uit Frankrijk. Het is niet duidelijk of ze als inheems kan beschouwd worden, wat wel een aantal implicaties heeft bij een mogelijke (her)introductie in het kader van het beheer van de eikenprocessierups. De instantie die daarvoor instaat is Forestry England, vertegenwoordigd door Katiana Saleiko.
Met als voornaamste bedoeling te bekijken of de getroffen bossen in Groot-Brittannië geschikt zijn voor een mogelijke (her)introductie van de grote poppenrover, bezochten we enkele nabijgelegen gebieden waar in het nabije verleden de soort meermaals werd waargenomen. Twee locaties werden uitgekozen: de Kölliger Fells nabij Nittel in de Moezelvallei, en het Tabener Urwald bij Taben-Rodt, in de vallei van de Saar, beide in de deelstaat Rijnland-Palts net over de grens in Duitsland.
De locaties verschillen erg qua geologie, oriëntatie en aanwezige plantengemeenschappen, maar het gaat in beide gevallen om gemengde, goed gestructureerde bossen met bomen van alle leeftijdsklassen, en slechts beperkte of geen bosexploitatie. Vooral het Tabener Urwald is bekend om zijn zogenaamde doodhoutkevers – soorten gespecialiseerd in oude en dode bomen – en waarom was wel duidelijk. Zonder zelfs van de weg af te stappen vonden we heel wat soorten kevers, waaronder het vliegend hert en het klein vliegend hert. Grote poppenrovers werden er helaas niet gevonden, en ook geen nesten van de eikenprocessierups.
Uiteindelijk konden Max en zijn collega’s terug naar huis vertrekken met nieuwe inzichten over het soort biotoop dat de grote poppenrover interessant vindt, en met wat extra kevermateriaal van het labo om DNA-analyses op uit te voeren. Nu maar duimen nu dat er een vervolg komt en een oplossing voor de overlast bij onze buren over het Kanaal!