| | | | |

Terugblik op een lastig onderzoeksjaar

Ondanks het kalme rupsenjaar, namen we belangrijke stappen in de klimopproef en de proef met de grote poppenrover. Het is nog even afwachten op resultaten van de DNA-test bij de proef met sluipvliegen en -wespen.

Alweer een jaar van onderzoek en experimenteren achter de rug, en dus is het tijd om even terug te kijken. En dat doen we met gemengde gevoelens. Het was voor het onderzoek naar de eikenprocessierups geen topjaar. De soort is duidelijk veel minder aanwezig, op een aantal projectlocaties zijn ze zelfs geheel verdwenen. Ook de predatoren die op de rups gespecialiseerd zijn – zoals bepaalde sluipvliegen, sluipwespen en de grote poppenrover – waren in 2024 moeilijk te vinden.

We hebben nog geen cijfers over gezondheidsklachten, maar we gaan ervan uit dat die ook heel wat lager zullen liggen dan in de drukke jaren 2020 tot 2022. Voor de volksgezondheid was het op rupsenvlak alvast een zeer goed jaar.

Ondanks het beperkt aantal rupsen kenden we in 2024 toch belangrijke doorbraken in de proef rond de grote poppenrover en in de klimopproef.

Proef sluipvliegen en -wespen: onderzoek DNA afwachten

Sluipvliegen en -wespen zijn waardevolle bondgenoten in het beheren van eikenprocessierupsplagen. Om meer te weten te komen over de impact van deze parasieten, werden in 2023 tientallen rupsennesten op het terrein verzameld en ‘uitgekweekt’ in dozen in het labo in Limburg. Om zeker te zijn dat alle aanwezige parasieten de kans hadden om zich te ontwikkelen, lieten we de nesten meer dan een jaar met rust. De uitgekomen vlinders en parasieten werden opgevangen in potjes, gedetermineerd en geteld.

In november maakten we de dozen voorzichtig open en telden we de overgebleven rupsen, vlinders, sluipvliegen, sluipwespen en andere gasten. De resultaten van heel die operatie worden nog geanalyseerd, maar het is alvast duidelijk dat zelfs bij een heel lage populatiedruk van de eikenprocessierups, sluipvliegen en -wespen nog steeds een belangrijke rol spelen bij het beheren van rupsenplagen.

Sluipvlieg

Het is echter niet duidelijk hoe we meer sluipvliegen en -wespen aan kunnen trekken. Kan dat door het juiste soort voedsel – nectar en/of pollen – te voorzien?

Om die vraag te beantwoorden gingen we in 2024 op het terrein op zoek naar sluipvliegen op en rond de processierupsnesten. De beperkte aanwezigheid van eikenprocessierupsen maakte dat zeker niet makkelijk, maar uiteindelijk konden we enkele tientallen sluipvliegen vangen.

De vliegen worden momenteel onderzocht door experten van de Plantentuin van Meise. Met DNA-sequencing-technieken willen ze achterhalen welke stuifmeelpollen de vliegen op hun monddelen dragen, en dus welke plantensoorten ze bezocht hebben. De resultaten mogen we begin 2025 verwachten. Nog even afwachten dus.

Meer over het sluipvliegen / sluipwespenonderzoek vind je hier.

Proef klimop: impact van klimop op andere vlindersoorten beperkt?

In tegenstelling tot de andere onderzoeksthema’s konden we met de klimopproef wel verder zonder eikenprocessierupsen. Het uitgangspunt van deze proef: eiken begroeid met klimop tellen aanzienlijk minder rupsennesten dan bomen zonder klimop. Wat we tot hiertoe niet wisten, was of er nog andere vlindersoorten hinder ondervinden van de klimplant.

Om dat na te gaan, organiseerden we dit jaar, in samenwerking met stagestudenten van de Universiteit Antwerpen, een groot veldexperiment. Op acht verschillende locaties in de Antwerpse Kempen, van Schilde tot Geel, kozen we telkens twee eiken met en twee eiken zonder klimop op de stam. Met behulp van pizzadozen vingen we onder elke boom gedurende 24 uur propjes uitwerpselen van de rupsen op. De proef werd tweemaal uitgevoerd, in mei en in juli. In totaal namen we zo 256 stalen.

De uitwerpselen werden in het labo uitgesorteerd en gewogen. De resultaten moeten nog verder geanalyseerd worden, maar een eerste blik op de resultaten geeft aan dat, als er al een impact is van klimop op andere soorten rupsen, die impact eerder beperkt is.

Als dit bevestigd wordt, betekent dit dat we klimop mogelijk kunnen toevoegen aan ons lijstje van bondgenoten in het beheer van de eikenprocessierups.

De klimopproef is een zijtak van de sluipvliegenproef. Meer over dit onderzoek vind je hier.

Mezenproef: uitstel camera-onderzoek

Zoals verwacht, helpt het ophangen van nestkasten bij het aantrekken van kool- en pimpelmezen, de natuurlijke vijanden van onze eikenprocessierups. Wat we nog niet kunnen aantonen, is dat de mezen inderdaad processierupsen aan hun jongen voeden. Dat wilden we in 2024 aantonen door gebruik te maken van nestcamera’s om zo het voedergedrag van mezenouders van nabij te observeren.

Het gebrek aan eikenprocessierupsen in het projectgebied steekt ons echter stokken in de wielen. De geplande experimenten in het mezenonderzoek – zoals het camera-onderzoek – zijn voorlopig in de koelkast gezet. Het is nog af te wachten of we dit in 2025 kunnen herstarten.

Lees hier meer over de opzet van het mezenonderzoek.

Proef grote poppenrover: belangrijke doorbraak in 2024

Over de grote poppenrover hebben we dit jaar al uitgebreid bericht, zoals onlangs in september. Voor het eerst zijn we erin geslaagd een nieuwe generatie van de iconische soort in het labo op te kweken tot volwassen kevers, een première voor West-Europa.

We kunnen er nog aan toevoegen dat de volledige keverpopulatie, zowel de originele Turkse exemplaren als de op eigen bodem gekweekte nakomelingen, ondertussen genieten van een welverdiende winterslaap. We verwachten ze in het voorjaar terug te zien, en hopen op nog eens een succesvol kweekjaar!

Meer achtergrond over de proef grote poppenrover lees je hier.

Vertel het verder