Daar is de lente, daar zijn de rupsen…
En hoe zit het dit jaar met de eikenprocessierups? Dat is momenteel de hamvraag voor vele lokale overheden.
De verwachting is dat ze dit jaar niet zo talrijk zullen zijn. Door de regenachtige zomer van 2022 zijn maar weinig vlinders volwassen geworden en hebben dus niet veel eitjes kunnen leggen. Ook dit jaar hebben we tot hiertoe een koud voorjaar gezien, vele eiken stonden begin mei nog maar net in blad. Bij het veldonderzoek met een hoogtewerker vinden Toon en Joost dan ook relatief weinig rupsen. Goed voor de volksgezondheid, minder goed nieuws voor onze experimenten, zoals die met de mezen, de grote poppenrover en de sluipvliegen en -wespen
Midterm-conferentie – Wel uitstel, geen afstel
De geplande voorstellingen van onze tussentijdse resultaten op 20/04 hebben we uitgesteld naar een beter moment. Tijdens deze bijeenkomst willen we beleidsmakers in Nederland en Vlaanderen informeren over nieuwe, meer ecologisch verantwoorde beheertechnieken voor de eikenprocessierups, om zo bij te dragen in het verminderen van het biocidengebruik.
Helaas kregen we maar weinig reacties op onze uitnodiging. Daarom leggen we, voor we een nieuwe editie invullen, ons oor te luisteren bij jullie met een korte bevraging. Met de antwoorden gaan we aan de slag om een nieuwe bijeenkomst te organiseren eind september of begin oktober. Vul dus onze korte bevraging in en hou je mailbox en de website in de gaten!
Proef Grote Poppenrover: Op zoek naar ander oplossingen
De grote poppenrover (Calosoma sycophanta) is een loopkeversoort waarvan nogal wat verwacht wordt. Hij is gespecialiseerd in het verorberen van harige rupsen, en hij heeft blijkbaar geen last van de brandharen waar de rups voor gevreesd wordt. De kever werd als uitgestorven beschouwd in België en Nederland – tot hij vorig jaar plots op tientallen plaatsen terug waargenomen werd. Een gevolg van de toegenomen aandacht ten gevolge van het project?
In het voorjaar 2022 mochten we van de Turkse General Directorate of Forestry, zeg maar het Staatsbosbeheer of Agentschap voor Natuur en Bos in Turkije, enkele honderden eitjes en volwassen exemplaren van de grote poppenrover ontvangen. De kever wordt daar al jaren ingezet in de strijd tegen de dennenprocessierups, een naaste neef van onze eikenprocessierups. De diertjes hebben heel de voorgaande zomer, herfst en winter in onze kweekkooien onder de grond doorgebracht en zijn begin vorige maand terug actief geworden. Zowat de helft van de Turkse kevers hebben onze – voor hen – koude en natte winterperiode overleefd, wat een redelijk succes mag genoemd worden. Helaas zijn ze wakker geworden lang vóór de eerste eikenprocessierupsen verschenen. Ze krijgen dus voorlopig regenwormen en larven van de grote wasmot te eten, in afwachting van het moment dat onze eikenprocessierupsen groot genoeg zijn om hun interesse op te wekken.
Het is wel duidelijk dat de dieren die we nu trachtten te kweken niet geschikt zijn in onze strijd tegen de eikenprocessierups en nooit in de vrije natuur zullen uitgezet worden – dat laat hun natuurlijk bioritme, aangepast aan de dennenprocessierups, niet toe. Daarenboven is het omwille van mogelijk ongewenste impact op de populatiegenetica niet verantwoord om deze dieren los te laten in gebieden waar hij van nature reeds aanwezig is. Niet getreurd, want er zijn andere mogelijkheden. In Turkije zijn ook populaties van de grote poppenrover die zich op de eikenprocessierups gespecialiseerd hebben en waarschijnlijk beter geschikt zijn voor onze kweekproeven. En dichterbij, zoals in Duitsland en het Groot Hertogdom Luxemburg heeft de kever ondertussen ook terug duurzame populaties kunnen vormen die een mogelijke bron kunnen vormen voor een kweekprogramma. Het kweekexperiment wordt dus met enige aanpassingen en nieuwe dieren dit jaar verdergezet.
Daarnaast gaan we dit voorjaar ook een aantal van de locaties opzoeken waar de soort vorig jaar na jaren afwezigheid terug is opgedoken, in de verwachting bij te leren welk soort habitat deze prachtige keversoort prefereert.
Bermenproef: Veelbelovende resultaten met de sluipvliegen
De sluipvliegen en –wespen hebben als larven de winter doorgebracht in de rupsennesten van vorig jaar en vliegen nu uit, klaar om nieuwe rupsen te zoeken om hun eitjes in te deponeren. Het team van Limburg, Luc en Toon, houdt nauwkeurig bij hoeveel vliegen en wespen per rupsennest uitkomen en berekent dan welk percentage van de rupsen geparasiteerd zijn. De resultaten van het eerste onderzoeksjaar waren veelbelovend, zoals jullie in een vorige nieuwsbrief konden lezen – gemiddeld 67% van de rupsen op onze proeflocaties worden gedood door sluipvliegen en sluipwespen. De resultaten van 2022 worden op dit moment nog gefinaliseerd maar moeten tegen de tussentijdse conferentie duidelijk zijn. Aangezien deze methode tot hiertoe het meest potentieel lijkt te hebben, gaan we dit onderzoek zeker verder uitdiepen.
De belangrijkste vraag die we nog dienen te beantwoorden, is hoe we het de vliegen zo goed mogelijk naar hun zin kunnen maken, zodat ze zo veel mogelijk rupsen parasiteren. Heel wat hangt daarbij af van de kwaliteit van de bermen rond de eikenbomen. De sluipvliegenlarven hebben voldoende aan malse rupsen, maar de volwassen vliegen hebben ook behoefte aan nectar, vocht en/of beschutting, en die zoeken ze in de buurt van de nesten.
We willen dus graag weten welk type bermvegetatie en welke plantensoorten het meest interessant zijn in deze bestrijdingsmethode. De indeling in zes bermtypes, die we tot hiertoe gebruikten, blijkt tot hiertoe echter geen eenduidig antwoord te geven op die vraag. Een andere aanpak is dus nodig. Daarom bekijken we de vegetatieopnames van de voorbije twee jaar opnieuw, met meer oog voor detail en zelfs tot op soortniveau. De massa informatie die we dan verzamelen, gaan we met verschillende statistische methodes te lijf. We verwachten dat zal leiden tot één of meer types bermen en combinaties van plantensoorten die het meest geapprecieerd worden door de sluipvliegen en –wespen.