|

Een nieuwe lente, een nieuw begin …

Na de voorbije kwakkelwinter komt de natuur weer langzaam op gang. Kool- en pimpelmezen zijn weer volop aan het flirten, de bermflora begint zich te roeren en binnenkort vliegen ook de sluipvliegen en -wespen uit die we in dit project zeker nog gaan tegenkomen.

Niet alleen buiten schakelt het leven een versnelling hoger. In de labo’s van het Provinciaal Natuurcentrum in Limburg en van Campus Vesta in de provincie Antwerpen zijn de eerste grote poppenrovers al terug actief. Die kevers werden vorig jaar vanuit Turkije naar hier gebracht om deel te nemen aan onze experimenten rond de ecologische bestrijding van de eikenprocessierups. Na de zomer kropen ze hier onder de grond voor een welverdiende winterrust. Deze week zijn de eerste exemplaren van deze prachtige keversoort terug opgedoken, hongerig en op zoek naar voedsel. Geen eikenprocessierupsen helaas, want die verwachten we pas volgende maand. Ze moeten het voorlopig stellen met regenwormen.

De grote poppenrover is een opvallende keversoort die vorige eeuw zo goed als verdwenen is uit België en Nederland, onder meer door het overmatig gebruik van insecticiden. Vorig jaar werd hij echter terug opgemerkt, men telde in Vlaanderen en Nederland samen plots een twintigtal individuen. Nog te vroeg om van een comeback te spreken, en zeker niet in die aantallen om de processierups onder controle te houden. Dus als we de kever willen gebruiken in de bestrijding van die rups zal een kweekprogramma, zoals met de Turkse kevers, noodzakelijk zijn.

Tussentijdse conferentie LIFE Eikenprocessierups

Terwijl de natuur aan zijn jaarlijkse rustperiode bezig was, zat het projectteam niet stil. Er werd hard gewerkt aan de organisatie van de tussentijdse conferentie. Aan de beleidsmakers die niet willen wachten op de eindresultaten van het project, tonen we de voorlopige resultaten van ons onderzoek. Het is tevens het moment om na te gaan wat de ervaringen zijn van onze partnerprovincies en ambassadeurgemeentes op het terrein. Loont het inderdaad om minder en nauwkeuriger met biocides om te gaan? Hoe start je met de omvorming van je beheer, en wat zijn de aandachtspunten? Wat zijn de reacties van hun inwoners, en hoe gaan ze daar mee om? Thema’s die op deze conferentie zeker aan bod zullen komen. Een verslag en fragmenten van de conferentie mag je daarna op deze site verwachten.

Een nieuw seizoen, een nieuwe projectcoördinator

Ann Milbau, de projectcoördinator die het project LIFE Eikenprocessierups mee opstartte en vorm gaf, ging een nieuwe uitdaging aan dichter bij huis. Johan Neegers neemt sinds begin maart het project van haar over. Een korte introductie:

“Ik had me twee jaar geleden al kandidaat gesteld voor het project, want het leek me een mooie kans om mijn achtergrond als bioloog en ervaring als projectmanager te combineren in een project dat zowel de natuur als het menselijk welzijn positief kan beïnvloeden. Helaas moest ik toen de eer aan Ann laten. Dus toen ik de kans kreeg om haar rol over te nemen, heb ik niet lang moeten twijfelen.”

 “Ik heb zelf nog niet veel ervaring met de eikenprocessierups, maar wel met zijn zuiderse broertje, de dennenprocessierups. Op een trektocht in het zuiden van Frankrijk ben ik wel eens door een dennenbos gepasseerd dat letterlijk vergeven was van de rupsennesten. Een ervaring waar ikzelf en mijn wandelgenoten niet zonder de kenmerkende rode vlekken en jeuk zijn van af gekomen. Gelukkig loopt het in de praktijk meestal niet zo’n vaart, want door de klimaatverandering komt ook die laatste soort meer en meer onze kant uit.”

“Wat ik van het project verwacht is dat het een essentiële bijdrage kan leveren aan de reductie van insecticiden. Die hebben niet alleen impact op de eikenprocessierups maar ook op het hele biotoop dat zo’n eik herbergt. We weten dat tot vierhonderd soorten insecten van die boom afhankelijk zijn voor hun voortbestaan, en tientallen soorten vogels en zoogdieren profiteren daarvan. Dus als we bestrijdingsmethodes kunnen introduceren met minder impact, is mijn inziens onze missie geslaagd.”

Vertel het verder